Het 'nouveau journal'

Dagboekexperimenten voor een nieuwe tijd

In de literatuur van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw werd volop geëxperimenteerd met het genre van het dagboek. In het kielzog van de nouveau roman (die de klassieke roman op de helling zette), week dat zogenaamde 'nouveau journal' af van het traditionele schrijversdagboek en ondermijnde het de klassieke definities ervan. Matthieu Sergier schrijft met dit boek een toegankelijke en bruikbare inleiding op de studie van het dagboek in het algemeen, maar in het bijzonder op het experimentele dagboek, dat aan de haal gaat met onze klassieke ervaring van tijd.

 

Inhoud

0.      Inleiding

(Schrijvers)dagboeken

Dicht bij het prototype

                     

 1.      Daniel Robberechts: gevloerd bestaan

Marginaal en vernederd

Paratopisch

Cyclisch en gespleten

Vertellen vanuit de dood

 

 2.      Maurice Gilliams: toekomstgericht aftakelen

Het ethos, de eeuwigheid in gestuurd

Portret van De Braekeleer

Ambachtsman en kunstenaar

Ruïne

 

 3.      Paul de Wispelaere: nuchter nostalgisch

Scenografie van de auteursfunctie

De zelf-enscenering van de auteur als schrijver en criticus

Tegengesproken karakter

De schrijver als dagboekschrijver

Anachronistisch koppel

Drie ethè voor een niet vast te pinnen positie

 

 4.      Jeroen Brouwers: dwalen met Babels spoken

Babels onreine talen

Literaire filiatie

Biologische filiatie

Spoken

 

 5.      Ivo Michiels: tragische stank

Historische situering

Dagboek of niet?

Enscenering van een schrijfgebeuren

 

 6.      Willy Roggeman: het moment van de hagedis

Het ethos en het geproblematiseerde ik

Ethos van de verteller

Singulariteit van het dagboek

Het moment van de hagedis

 

 7.      Conclusie

 

 8.      Bibliografie